Houdini, goochelaar onder de geesten.

Over het leven en skepticisme van Harry Houdini
04-11-2009

-

door verscheen in :
28 minuten
Leestijd:
De skeptische traditie kan bogen op nogal wat excentrieke en fascinerende persoonlijkheden, maar één van de meest intrigerende figuren in het pantheon van skeptische kopstukken is zonder enige twijfel Harry Houdini (1874-1926). In de eerste plaats zal Houdini natuurlijk altijd één van ’s werelds meest succesvolle goochelaars en illusionisten blijven. Als meester van de misleiding wist hij de wereld ervan te overtuigen dat hij kon ontsnappen uit alle mogelijke situaties. Touwen, handboeien, dwangbuizen, celdeuren, stalen kisten noch muren hielden hem tegen. Talloze spectaculaire ontsnappingsstunts verlenen ook vandaag nog mythische proporties aan zijn naam. Daarnaast, en dat is iets minder bekend, was Houdini echter ook één van de grootste kenners en bestrijders van de spiritistische beweging van zijn tijd. Een korte levensschets maakt duidelijk hoe goochelkunst en skepticisme onlosmakelijk verbonden waren in het leven van Harry Houdini.

Ehrich Weiss Houdini werd geboren als Ehrich Weiss op 24 maart 1874 in het joodse getto van Boedapest. Vrijwel meteen daarna migreerde zijn vader, rabbi Samuel Weiss, met het hele gezin naar de Verenigde Staten, in de hoop er een beter bestaan op te bouwen. Houdini zelf hield als geboortedatum consequent 6 april aan, en Appleton (Wisconsin) als plaats van geboorte.
Hij nam graag een loopje met de waarheid over zijn jonge jaren. In de levensbeschrijvingen die hij ter promotie van zijn shows ronddeelde, stond te lezen dat hij een wonderlijke baby was die nauwelijks huilde en bijna geen slaap nodig had. Reeds op negenjarige leeftijd zou hij ontdekt zijn door het beroemde Five Cents Circus van Jack Hoeffler, omdat hij omgekeerd hangend aan een trapeze naalden van de grond kon rapen met zijn wimpers. Allemaal romantische verzinsels, want de jeugd van Ehrich Weiss werd vooral getekend door de relatief armoedige omstandigheden waarin het gezin van de in ongenade gevallen rabbijn moest zien te overleven.
Wellicht ontstond zijn interesse voor de magische kunsten pas rond zijn zestiende, mede onder invloed van Jacob Hyman, een collega in het stropdassenatelier waar hij een baantje had en met wie hij zijn eerste optredens als beginnend goochelaar zou geven. Op zijn zeventiende las hij de memoires van Robert-Houdin, de beroemde Franse goochelaar uit het midden van de negentiende eeuw. Het boek maakte grote indruk op hem. Hier was immers niet zomaar een kunstjesmaker aan het woord, maar een echte kunstenaar, een acteur die de schijn van het bovennatuurlijke meesterlijk wist op te roepen. Het waren de mysterieuze verhalen van Robert-Houdin die de jonge Ehrich “Harry” Weiss toonden dat het mogelijk was zijn hobby tot levenswerk uit te bouwen. Hij had zich laten wijsmaken dat een “i” aan het einde van een woord “zoals” betekent in het Frans. Zoals Robert- Houdin wilde hij worden, en Houdini werd hij.

De kneepjes van het vak

Naast de memoires van Robert-Houdin was ook The Revelations of a Spirit Medium van enorme invloed op Houdini’s ontwikkeling tot beroepsmagiër. Het was een boekje waarin tot in de puntjes werd uitgelegd hoe een medium te werk gaat om het publiek te misleiden. Toen hij het boekje als zeventienjarige in handen kreeg, was Houdini nog niet echt geïnteresseerd in het bestrijden van de volksverlakkerij die met het spiritisme gepaard ging. Als ambitieus en leergierig goochelaar was hij vooral nieuwsgierig naar de ingenieuze manieren waarop het bedrog precies werd uitgespeeld. In dezelfde periode kwam hij voor het eerst in aanraking met toegepast occultisme. Samen met een vriend bezocht hij een seance van het medium Minnie Williams. Hij was vooral onder de indruk van het met pluche beklede paleisje waarin ze ontvangen werden. Op voorspraak van de geesten uit het hiernamaals had het medium de oorspronkelijke eigenaar van het huis er blijkbaar toe gebracht zijn volledige eigendom voor niet meer dan één symbolische dollar van de hand te doen. “Met deze grappenmakerij verdien je blijkbaar een flinke duit,” zou Houdini laconiek gefluisterd hebben. Het boek van Robert-Houdin en de onthullingen van het spiritistische medium waren het begin van een levenslange obsessie met literatuur rond magie en het occulte.
Houdini had een onlesbare dorst naar kennis over alle aspecten van de goochelkunst en hij wist tijdens zijn leven één van de meest uitgebreide privébibliotheken die er rond deze onderwerpen waren uit te bouwen. Bovendien had hij tijdens de eerste jaren van zijn bestaan als zwervend variétéartiest een massa praktische kennis verworven.
In het circuit van de freakshows leerde hij bijvoorbeeld heel wat kleine kneepjes die bij zijn eigen ontsnappingsshows en bij het ontmaskeren van valse mediums van onschatbare waarde waren. Van een man zonder armen leerde hij hoe je mits wat oefening je tenen vrij makkelijk als vingers kan gebruiken. Vuurvreters en degenslikkers toonden hem hoe je handige voorwerpen als sleuteltjes en lopers eventueel diep in je keel verstopt kan houden.

Twee vrouwen

Voor hij wereldfaam verwierf, had de jonge Houdini het niet gemakkelijk om als professioneel goochelaar aan de bak te komen.
Na de dood van zijn vader, in 1882, was hij een onzeker bestaan gaan leiden als zwervend variétéartiest met tijdelijke contracten. Soms speelde hij een tijd lang in meer deftige theaters, maar evengoed trad hij op in tingeltangels en plaatsen die nauwelijks van een bordeel te onderscheiden waren. Twee vrouwen speelden een grote rol in het leven van Houdini. In de eerste plaats was er zijn moeder, Cecilia Weiss, die Ehrich onvoorwaardelijk liefhad en voor wie hij sinds de vroege dood van zijn vader een enorme verantwoordelijkheid voelde. 

Daarnaast was er de vrouw met wie hij zijn leven zou delen en de wereld af zou reizen: Wilhelmina Beatrice – “Bess” – Rahner, die hij ontmoet had in het variétécircuit. Een week later waren ze getrouwd en nam ze haar plaats in naast Houdini op het podium. Als jong meisje was Bess heel bijgelovig. Ze kwam uit een familie die geloofde in spoken, heksen en de krachten van het kwade. Toen ze Houdini ontmoette, was haar vader al een aantal jaren dood en ze had zijn voornaam nog nooit vermeld. Houdini vroeg haar zijn naam op een stuk papier te schrijven, het te verfrommelen, te verbranden en de as over zijn voorarm te wrijven. In bloedrode letters verscheen de correcte naam: GERBHARDT! Bess dacht met de duivel zelf getrouwd te zijn, maar Harry legde uit hoe de truc werkte en maakte haar zo duidelijk hoe onverwachte details en een klein beetje voorbereiding de meest ongelooflijke effecten kunnen bewerkstelligen.

Daarnaast leerde hij haar de geheimen van toekomstvoorspelling en gedachtelezen, net als alle aspecten van misleiding en vingervlugheid. Een kijkje achter de schermen van dergelijke verschijnselen bleek effectiever dan wat ook voor het verdrijven van de geesten en spoken waar ze in haar jeugd zo bang was voor geweest. Het is niet dat Houdini zelf van alle bijgeloof gespeend was. Voor geen geld had hij opgetreden op vrijdag de dertiende!

De Houdinis als spiritistische mediums 

Bess en Harry Houdini trachtten als goochelaarsduo het hoofd boven water te houden, maar het was een uitputtend bestaan. Een aantal jaren lang speelden ze in circuits van verschillend allooi, van vaudevilletheaters en Music Halls tot stuivermusea, freakshows en ordinaire biertenten. Helemaal onderaan de ladder bevonden zich de medicijnshows van reizende kwakzalvers. Het werk in dit circuit stond ver af van de goochelshows en ontsnappingsacts waarin Harry en Bess zich gespecialiseerd hadden, maar het bracht tenminste geld in het laatje.
Om een periode van zwarte sneeuw te overbruggen, waren de Houdinis zelf een tijdlang actief als spiritistische mediums. Ze hadden een zeer effectieve routine rond gedachtelezen uitgewerkt, waarbij een geblinddoekte Bess op basis van een geheime codetaal kon “zien” wat Harry zag. Ook hun seances waren opmerkelijk succesvol, mede doordat Bess geleerd had heel overtuigend in trance te gaan en met een speciale stem het jargon van de mediums na te bootsen. De kern van het succes school natuurlijk in de professionele aanpak van Houdini, die heel goed wist hoe mediums aan details komen over het publiek dat ze zullen "lezen".

De dagen voor een optreden bezochten de Houdinis het lokale kerkhof, waar ze namen en familiegeschiedenissen noteerden, en ze legden hun oor subtiel te luisteren in het plaatselijke roddelcircuit. Soms gingen ze zelfs vermomd als verkopers van muzikale bijbels van deur tot deur, aangezien Houdini uit het boek Onthullingen van een medium onthouden had dat alle informatie die je nodig hebt in één oogopslag terug te vinden is in de gezinsbijbel, waarin alle geboortes en overlijdens binnen een familie werden bijgehouden. Ze hadden ook toegang tot het zogenaamde “Blue Book”, waarin professionele mediums relevante details over hun publiek bijhielden en met elkaar deelden. Houdini wist ook dat een kleine fooi vaak meer dan voldoende was om een dankbare informant enkele intieme details te ontfutselen. De Houdinis kenden als medium meer succes dan met hun goochelroutine en gingen een hele tijd door met spiritistische shows. Een aantal toevalligheden zorgden er echter voor dat Harry uiteindelijk gehoor gaf aan zijn knagende geweten. Bij een eerste incident vroeg een zeker Mary Murphy tijdens een seance waar haar broer zich bevond. Ze had hem al negentien jaar niet meer gezien. Bess herinnerde zich in een flits dat ze een ijskraampje kende in New York dat uitgebaat werd door een zekere mevrouw John Murphy en gaf in de plaats van vage mediumpraat dat concrete adres door. Ongelooflijk genoeg bleek het inderdaad om de lang verloren broer te gaan. Niet lang daarna herkende Houdini in het publiek een vrouw die hij de dag voordien op straat had zien uitvliegen tegen haar zoontje dat veel te onstuimig aan het fietsen was. Tijdens de seance voorspelden de geesten dat het kind zijn arm zou breken. Tot Houdini’s afgrijzen was dat precies wat de vrouw aantrof toen ze thuiskwam. Hierna gaf Houdini het mediumschap op staande voet op. Houdini wilde niet als echte “ziener” aanzien worden. Hij had er als zoon van een rabbijn moeite mee om zonder gewetensproblemen misbruik te maken van het verdriet en de wanhoop van onschuldige en kwetsbare mensen. De emoties liepen tijdens de seances vaak hoog op. Harry kon niet verdragen dat het publiek echt geloofde dat zijn trucs berichten uit het hiernamaals waren. Hij vond het uiteindelijk bijna misdadig om zo lichtzinnig om te springen en te spotten met de eerbied waarmee mensen hun overledenen tegemoet treden.

Spiritisme als ontsnappingskunst

Het idee dat men via een medium met de doden kan communiceren, was in de tijd van Houdini nog vrij nieuw en zowel in Amerika als Europa immens populair. Het moderne spiritisme was ontstaan met de sobere klopgeesten van de zusjes Fox1, maar al gauw werd het register uitgebreid tot heuse seanceshows, waarbij ook de stem van geesten werd opgeroepen, meubels en servies bewogen, belletjes en muziekinstrumenten weerklonken, lichtgevende nachthemden rondzweefden, ectoplasma materialiseerde en mysterieuze teksten op wasbordjes verschenen. Eén van de fundamentele kunsten die een vals medium moest beheersen, was de gave om ongezien te ontsnappen aan touwen of andere controlemiddelen. De meest elementaire test van bovennatuurlijke gaven bestond er immers in het medium vast te binden of vast te houden, zodat geen hand of voet vrij kon bewegen. Daarna ging het licht uit en werden de aanwezigen getrakteerd op een seance vol schijnbaar bovennatuurlijke en onverklaarbare fenomenen. Een vroege exponent van deze techniek was de spiritistische act van de Davenport Brothers, die deel uitmaakte van de eerste golf van spiritistisch enthousiasme tijdens de jaren 1860 en 1870. Ze toerden de wereld rond met een nummer waarbij ze allerlei muziekinstrumenten lieten weerklinken, terwijl ze met volledig geboeide handen in een twee meter lang houten kabinet zaten. Zelf hebben ze nooit beweerd dat ze hulp van geesten kregen, maar hun manager hield het bovennatuurlijke mysterie van hun act maar al te graag in stand en veel gelovige spiritisten beschouwden hen als echte mediums. Het is geen toeval dat een goochelaar en ontsnappingskunstenaar als Houdini bijzonder veel interesse had in een dergelijke invulling van spiritisme. Het met volledig geboeide en gecontroleerde handen in een kabinet zitten, kan gezien worden als de voorloper van zijn eigen ontsnappingsshows.

Wereldfaam

Onder andere door zijn ervaringen als spiritistisch medium had Houdini geleerd dat het publiek van drama en mysterie hield en dat de show errond minstens even belangrijk was als de truc zelf. Hij liet duiven en goochelsjaals voor wat ze waren en concentreerde zich steeds meer op het drama rond zijn ontsnappingsact, die hij nu met veel meer zin voor suspens en levensgevaar ging uitspelen. Tijdens een tournee langs de westkust van de Verenigde Staten legde hij de basis voor zijn carrière als Amerika’s eerste internationale sensatie. In elke stad waar hij kwam, liet hij zich boeien en opsluiten in het plaatselijke politiekantoor, waaruit hij terstond ontsnapte. Hij daagde zijn publiek uit zelf handboeien mee te brengen en ontsnapte eraan op het podium. In 1900 trok hij voor het eerst naar Europa, waar hij de succesformule verder uitbouwde. Hij ontsnapte uit handboeien en bankkluizen, en zette Londen op stelten door te ontsnappen aan de boeien van Scotland Yard. In Duitsland stal hij wekenlang de show, in Nederland liet hij zich vastketenen aan de wieken van een molen en in Moskou wist hij te ontsnappen aan de gevreesde carette, een beruchte boevenwagen waarvan de enige sleutel om ze te openen zich in Siberië bevond. De dramatische uitdagingen aan de plaatselijke autoriteiten en aan het publiek zorgden voor heel wat persaandacht. In een paar jaar tijd was Houdini’s mythische reputatie gemaakt. Hij was er in geslaagd het idee van een onoverwinnelijke supermens te creëren, iemand die door geen enkele vorm van dwang of boeien gekooid kon worden. Om zijn talloze imitatoren een stap voor te blijven, ontwikkelde hij steeds onwaarschijnlijker en gevaarlijker stunts. Hij sprong geboeid van bruggen in ijskoude rivieren. Hij liet zich opsluiten in een gesloten melkbus die vol water zat. Hij vond de Chinese watermartelcel uit, waarbij hij aan de enkels geboeid omgekeerd werd neergelaten in een smalle met water gevulde tank. Hij liet zich aan de gevel van een krantenredactie honderden meters hoog omgekeerd optakelen in een dwangbuis om er voor de ogen van een massa toeschouwers aan te ontsnappen. Harry Houdini was rijk en succesvol geworden en de gelukkigste dag van zijn leven was naar eigen zeggen de dag waarop hij letterlijk goudstukken in de schort van zijn geliefde moeder kon laten vallen. Naast zijn carrière als goochelaar en illusionist zou Houdini trouwens ook naam maken als pionier in de luchtvaart (met de eerste succesvolle vlucht boven vasteland in Australië) en in de filmindustrie (hij nam verschillende films op, waaronder The Master Mystery, de eerste film waarin een robot het hoofdpersonage speelt, en The Grimm Game, met de eerste vliegtuigcrash op pellicule). Uiteindelijk werden zijn faam en mysterie zo groot dat men hem magische krachten ging toedichten. De beroemde actrice Sarah Bernhardt vroeg hem in alle ernst of hijhaar geamputeerde been niet terug kon laten aangroeien. Om de aandacht van zijn ontsnappingsmethodes en trucs af te leiden, had Houdini zelf steeds gesuggereerd dat hij één enkel “geheim” had waardoor hij kon ontsnappen uit elke situatie. Sommige mensen dachten daarom dat hij over het aangeboren vermogen beschikte om te dematerialiseren. Van entertainer tot expert Houdini wilde echter niet enkel als goochelaar en mystificator aanzien worden, maar streefde ook naar erkenning als de expert die hij inmiddels geworden was. Op het gebied van goochelkunst had hij meer ervaring en kennis verzameld dan wie ooit tevoren. Door de jaren heen had hij één van de meest uitgebreide privébibliotheken ter wereld verzameld over de geschiedenis van de goochelkunst en allerlei occulte onderwerpen. Hij was op basis van deze bibliotheek ook zelf boeken gaan schrijven. In 1906 schreef hij The Right Way to Do Wrong, een boek over de kneepjes waarmee oplichters, valsspelers en zakkenrollers hun slachtoffers bij de neus nemen. In 1909 verscheen The Unmasking of Robert-Houdin, een onverdiende karaktermoord op de figuur die hem geïnspireerd had, maar die hij er nu van beschuldigde het intellectuele eigendom van vroegere en vergeten goochelaars gestolen te hebben. Een ander boek was Miracle- Mongers and their Methods (1920), waarin hij onder andere ingaat op de manieren waarop vuurvreters hitteweerstand weten op te bouwen. Via “natural magic” natuurlijk, gewoon door gebruik te maken van de wetten van de fysica. A Magician Among the Spirits (1924) wordt algemeen beschouwd als Houdini’s beste boek. Het is een heel leesbare geschiedenis van het spiritisme, met een overzicht van de sleutelfiguren, mediums en artiesten die aan de beweging verbonden waren. Hij onthult onder andere de geheimen van de geestesfotografie en de methodes die leitjesschrijvers gebruiken. Het boek bevat ook een kroniek van de sterfgevallen die het spiritisme op haar geweten had, zoals mensen die zich onder invloed van deze religie immuun waanden voor gif. Het boek was opgedragen aan zijn moeder en dat was geen toeval. Na de dood van zijn moeder was de aanvankelijk eerder vrijblijvende houding van Houdini ten opzichte van spiritisten en mediums immers drastisch veranderd. Skepticus tegen beter hopen in Houdini volgde het geloof van zijn vader niet naar de letter, maar geloofde wel in een hiernamaals. Het idee dat doden misschien wel met de levenden kunnen communiceren, had hem altijd gefascineerd. Tijdens zijn leven had hij contracten afgesloten met verschillende intieme vrienden en verwanten, waarin de eerste die zou sterven beloofde contact op te nemen vanuit het hiernamaals. De jonge Houdini had via een medium ook ooit contact gezocht met zijn overleden vader, maar in plaats van de verhoopte opheldering over een erfeniskwestie kreeg hij enkel vage geruststellingen te horen. Hoewel hij als voormalig medium heel goed wist dat de meeste mediums vals waren, kon hij aanvankelijk niet volledig loskomen van de hoop op communicatie met de doden. De dood van zijn moeder was voor Houdini een enorme klap. In een lange periode van intens verdriet was het zijn diepste verlangen om nog één keer met haar in contact te kunnen treden. Zijn louter professionele nieuwsgierigheid naar spiritistische mediums sloeg een tijdlang om in ernstige pogingen om iets van haar te mogen vernemen. Diepe tragiek natuurlijk, want hoezeer hij de talloze mediums die hij bezocht ook wilde geloven, hij had een ernstige handicap die hem dit verhinderde. Door zijn ervaring en kennis kon hij alle “bewijzen” die hem hadden moeten overhalen, niet enkel verklaren maar met het grootste gemak zelfs repliceren.Aanvankelijk had hij valse mediums nog grotendeels genegeerd als minzame dieven en hun aanhangers als slachtoffers van de eigen goedgelovigheid. Maar na de herhaalde frustratie en belediging van zijn diepste verlangen om nog één keer met zijn overleden moeder in contact te komen, kon hij uiteindelijk geen seance meer bijwonen zonder zich razend kwaad te maken. Gedreven door diepe verontwaardiging werd Houdini de nagel aan de doodskist van alle valse mediums. Tijdens zijn goochelshows repliceerde hij in volle licht de effecten waarmee spiritistische mediums hun publiek in het duister konden beetnemen. Hij nam ook deel aan seances, verkleed met baard en valse bril, en hield ervan de zelfverklaarde mediums op de meest theatrale manier te ontmaskeren. Dan sprong hij op het cruciale moment recht om met een goed gerichte lantaarn de fraude te ontmaskeren, ontdeed zich van zijn vermomming en riep: “Ik ben het, HOUDINI. Ik beschuldig u van bedrog en flessentrekkerij. Ik heb u op heterdaad betrapt.” Arthur Conan Doyle In een beschrijving van Houdini’s carrière als skepticus kan men niet voorbij aan zijn onmogelijke vriendschap met de wereldberoemde Britse detectiveschrijver Sir Arthur Conan Doyle. Ze hadden elkaar ontmoet in 1919 en begonnen een aanvankelijk vriendschappelijke correspondentie over hun gedeelde interesse in het occulte. Conan Doyle had sinds 1887 grote belangstelling gehad voor het spiritisme en zou er zich uiteindelijk zelfs toe bekeren, mede onder invloed van zijn tweede vrouw, Jean Leckie. Tijdens en na de Eerste Wereldoorlog kende het spiritisme als ‘godsdienst’ een sterke heropleving, doordat velen in contact wilden treden met gesneuvelde dierbaren. Ook Doyle was tijdens de oorlog talloze familieleden verloren, onder andere zijn zoon Kingsley. In 1915 was hij na een boodschap van zijn gesneuvelde zwager onvoorwaardelijk overtuigd geraakt van het spiritisme en besloot hij de rest van zijn leven te wijden aan het prediken ervan. De vriendschap tussen beiden had natuurlijk te lijden onder Houdini’s meedogenloze campagne tegen wat Doyle als zijn religie beschouwde. Doyle was gefascineerd door Houdini’s replicatie van de spiritistische effecten, maar besloot daaruit vreemd genoeg dat Houdini zelf over bovennatuurlijke krachten beschikte. Onwaarschijnlijk voor de bedenker van de nuchtere detective Sherlock Holmes, maar de goedgelovigheid van Doyle kende blijkbaar geen grenzen. Hij was bijzonder gemakkelijk van het paranormale te overtuigen. In zijn boek The Comming of the Fairies werden de beroemde geestesfoto’s van de elfjes van Cottingley bijvoorbeeld nog als echt en onthullend aangeprezen, terwijl toen al duidelijk was dat de twee tienermeisjes gewoon foto’s vervalst hadden met afbeeldingen uit een populair kinderboek. Houdini was aanvankelijk te beleefd om veel commentaar te geven op de feeënfoto’s van Doyle. Hij koesterde zijn correspondentie met hem onder andere als een manier om interne informatie uit het wereldje van de spiritisten te bekomen. Toen Doyle in het begin van de jaren 1920 naar Amerika kwam voor een lezingenreeks rond spiritisme, was hij te gast bij de Houdinis. Doyle was er diep ontgoocheld over dat Harry’s enorme boekencollectie over het occulte slechts weinig positieve boeken bleek te bevatten. Tijdens hun verblijf deed zich een pijnlijk incident voor, dat aan de basis lag van hun latere breuk. Lady Doyle, die zelf medium was, had op eigen initiatief een privéseance georganiseerd, waarin ze in contact zou treden met Houdini’s moeder. Tijdens de trance tekende Lady Doyle een kruisteken en begon ze energieke taal te spuien: “O mijn lieve jongen, dank God, dank God, ik heb eindelijk contact met je, o mijn lieve jongen.” Houdini werd tijdens het hele gebeuren met de minuut bleker en grimmiger. De Doyles verkeerden in de overtuiging dat hij sterk onder de indruk was van de hele gebeurtenis, maar Houdini zelf voelde zich ten diepste beledigd. Hij wist van Bess dat Lady Doyle de avond voordien had zitten vissen naar details over zijn moeder. Wat het medium niet leek te beseffen, was dat zijn moeder helemaal geen Engels sprak (ze spraken thuis altijd hun moedertaal) en als joodse vrouw ook nooit een kruisbeeld zou oproepen. Bovendien was de dag van de seance toevallig de verjaardag van zijn moeder, een dag die voor Houdini heilig was, en ook dat had de geest niet vermeld. Houdini verbloemde zijn sterk negatieve reactie op het incident aanvankelijk voor de Doyles, maar de breuk was onvermijdelijk. Het risico bestond dat Doyle het gebeuren in zijn lezingen zou claimen als een overwinning van het spiritisme, iets wat Houdini niet over zijn kant kon laten gaan. Hij schreef een vlammend artikel in de New York Sun waarin hij de spiritisten rechtstreeks uitdaagde en het incident met de Doyles tot zijn ware proporties herleidde. In zijn shows en lezingen hakte hij hierna steeds meedogenlozer in op spiritistische mediums en viel hij Doyle rechtstreeks aan op zijn goedgelovigheid. Doyle van zijn kant bleef positieve lezingen geven over het spiritisme en trachtte Houdini onvermoeibaar te bekeren met anekdotes en bewijzen die hij zelf als onweerlegbaar beschouwde. In de pers werd de groeiende controverse tussen beide beroemdheden natuurlijk extra op de spits gedreven. Toen Houdini Doyle een gesigneerd exemplaar van A Magician Among the Spirits wilde opsturen, verwaardigde deze zich uiteindelijk niet eens meer tot een antwoord. Dat Houdini met het vuur van een kruisvaarder campagne voerde tegen valsemediums is ongetwijfeld deels te danken aan het feit dat Conan Doyle met evenveel hartstocht het spiritisme bleef verdedigen. Margery In december 1922 had de uitgever van Scientific American een aanzienlijk bedrag beloofd aan wie een reëel spiritistisch effect teweeg kon brengen. Houdini maakte deel uit van de commissie die bedrog moest uitsluiten. Toen het bedrag in november 1923 verhoogd werd tot 5.000 dollar, boden Dr. Crandon en zijn vrouw Mina Stinson zich aan voor de prijs. Mina Crandon (nom de seance “Margery”) was een jonge huisvrouw uit Boston die op vlak van spiritisme zowat alles gepresteerd had wat er te bedenken viel: automatisch handschrift in verschillende talen, telekinetische effecten, materialisatie van ectoplasmatische gedaanten en van hand- en duimafdrukken, tot het geven van lichtflitsen toe. Het medium had ook een alter ego: als ze in trance ging, sprak Walter door haar mond, de schaamteloos norse geest van haar bij een treinongeluk omgekomen broer. Onder andere Sir Arthur Conan Doyle was enorm onder de indruk van de uitzonderlijke verschijnselen die deze vrouw wist op te wekken. Hij stelde haar voor aan Malcolm Bird, die ook in de wetenschappelijke commissie van Scientific American zetelde. Bird bracht verschillende bezoeken aan de Crandons en was verbijsterd over de uitzonderlijk overtuigende demonstraties. In het julinummer van 1924 publiceerde hij een laaiend enthousiast artikel, waarin hij suggereerde dat de prijs zo goed als gewonnen was. Houdini was woedend dat het onderzoek naar Margery al zo ver gevorderd was zonder hem op de hoogte te brengen. Eén van de zaken die Houdini tijdens zijn lezingen over valse mediums steeds benadrukte, was dat een strenge controle op het medium zelf niet voldoende was. Als goochelaar had hij ervaring met de mogelijkheden van een ‘onzichtbare’ man op het podium: niemand let ooit op de schijnbaar knullige assistente naast de goochelaar. Houdini kon zich enorm ergeren aan het feit dat veel academische en zogenaamd wetenschappelijke onderzoekers blijkbaar blind waren voor de meest elementaire foefjes. Je mag handen en voeten van een medium nog zo streng controleren, het betekent niets zolang haar echtgenoot of iemand uit de entourage ongecontroleerd aanwezig is. Met één vrije hand kan een handlanger van het medium een hoed vol wonderen verrichten. Houdini was er dus van overtuigd dat Bird zich in de maling had laten nemen en ging meteen naar Boston om Margery zelf te onderzoeken. Eén van de manifestaties van Walter bestond erin een bel te laten klinken terwijl de bewegingen van het medium strikt gecontroleerd werden. Er was een kastje ontwikkeld met een drukplankje dat de batterij van de bel verbond. Dat stond links op de grond voor Margery. De seance vond plaats in volledige duisternis. Houdini controleerde de linker voet van Margery, Bird zat rechts. Al gauw weerklonk de bel en Walter slaagde er zelfs in om een kabinet omver te gooien en een bazuin voor de voeten van Houdini te werpen. Houdini had echter zijn voorzorgen genomen en wist meteen dat het ‘toezicht’ van Bird volkomen onbetrouwbaar was. De hele dag had hij een elastieken band onder zijn rechterknie gespannen en zijn been was tijdens de seance zo pijnlijk gezwollen dat hij de minste beweging duidelijk gewaar zou worden. Hij voelde inderdaad hoe Margery haar linkervoet uiterst voorzichtig naar het kistje manoeuvreerde en hoe haar spieren spanden bij elk belsignaal. Ook het vallende kabinet en de vliegende megafoon waren voor Houdini geen mysterie. Tijdens een kort intermezzo in het duister kon Margery de megafoon op haar hoofd zetten, waardoor ze die wat later, ondanks strenge controle, van haar handen kon laten terechtkomen waar ze wilde. Voor Houdini bestond er geen twijfel meer over dat Margery een trukenspeelster was. Hij drong aan op een snelle ontmaskering. Bird verzette zich echter tegen een onmiddellijke onthulling en ook de andere commissieleden wilden meer seances. Houdini moest zelfs zijn uiterste best doen om een nieuw artikel uit het septembernummer te houden, waarin Bird beweerde dat Margery de onderzoekers voor raadsels bleef stellen. Op dat moment kon Bird al niet meer beschouwd worden als een onpartijdig onderzoeker. Hij was bij de Crandons kind aan huis en was duidelijk betoverd door de erotiserende charmes van het knappe medium. Uiteindelijk liet Houdini hem verwijderen uit de commissie, omdat hij hem er terecht van verdacht de geheime verslagen van hun vergadering aan de Crandons door te spelen. Het onderzoek naar Margery sleepte nog een hele tijd aan. Houdini liet onder andere een grote houten kist construeren waarin de bewegingen van Margery beter te controleren waren, waarop het Crandonkamp beweerde dat Houdini in de kist een duimstok had achtergelaten in een poging om het medium zo in diskrediet te brengen. De hele affaire werd in de pers wekenlang uitgespit in talloze lange artikels. Uiteindelijk kwam het comité van Scientific American op 12 februari 1925 tot het besluit dat Margery niet kwalificeerde voor de prijs. De Crandons beweerden dat het onderzoeksrapport van Scientific American te laat kwam en oneerlijk was. De zaak heeft haar carrière als medium in elk geval niet geschaad. Pas in 1935 viel ze definitief door de mand, toen zonder schijn van twijfel bleek dat de zogenaamde vingerafdrukken van Walter identiek waren aan die van haar tandarts. Spokenjagen tot in het Witte Huis De beroemde affaire rond Margery was in de skeptische carrière van Houdini slechts het topje van de ijsberg. Wat in de kranten een eenmanskruistocht tegen nepmediums leek, was in werkelijkheid het werk van een heel team dat hij doorheen de jaren rond zich had verzameld. Zijn zogenaamde ‘geheime dienst’ bestond onder andere uit een briljant technicus, privédetectives, een excentriek medium en verschillende showmeisjes en weduwen die optraden als geheime agenten. In zijn plaats gingen ze op bezoek bij mediums en geestenfotografen, waarna ze hem nauwkeurige notities doorspeelden over hun werkwijze. Rose Mackenberg werd zijn belangrijkste medewerkster. In twee jaar tijd bezocht ze honderden seances en diende ze talloze gedetailleerde verslagen in. Houdini beschikte over enorme archieven, waarin hij alle relevante informatie bewaarde en spaarde kosten nog moeite. Hij kocht zelfs een spiritistische kerk als dekmantel en installeerde er Rose Mackenberg onder de naam van Revd. F(rances) Raud. Zijn campagne tegen frauderende mediums kostte hem meer dan 40.000 dollar per jaar uit eigen zak. In 1924 nam hij deel aan een panel in het House of Representatives, dat een wetsvoorstel onderzocht waarbij waarzeggerij verboden zou worden in Washington. Na getuigenissen van Rose Mackenberg was men zich immers zorgen gaan maken over de invloed van spiritisten in de senaat en het Witte Huis. Houdini werd geëngageerd als deskundig getuige en actief betrokken bij het opstellen van de wet. Maar de hele procedure verzandde uiteindelijk in een chaotisch circus vol persoonlijke beledigingen heen en weer, waarbij de Vereniging van Amerikaanse Spiritisten hem onder andere verweet het recht op vrije godsdienstuiting aan te vallen. De debatten tussen Houdini en de spiritisten werden breed in de pers uitgeschreven, maar het wetsontwerp dat de climax van zijn skeptische carrière had kunnen worden, werd in het parlement uiteindelijk nooit ter tafel gebracht. Onsterfelijk In 1926 was Houdini 52 jaar en in perfecte gezondheid, maar een onwaarschijnlijke samenloop van omstandigheden zorgde ervoor dat hij op 31 oktober (Halloween) van dat jaar zou overlijden. Hij had een uitzonderlijk vermoeiende en uitputtende periode achter de rug en had zich begin oktober bij een optreden met de Chinese watermartelcel ernstig verwond aan de enkel. Te koppig om even rust te nemen, ging Houdini door met zijn zware reisschema en optredens, ook na een incident waarbij een student hem een aantal onverwacht heftige stoten in de buik had gegeven om zijn legendarische kracht op de proef te stellen. Een aantal dagen later kon hij de koorts en de pijn in zijn buik niet langer negeren. Hij stortte in op het podium. Hij werd nog geopereerd aan wat een vergevorderde buikvliesontsteking bleek te zijn, maar in tijden voor antibiotica was zijn doodsvonnis getekend. Net als verschillende aspecten van zijn leven blijft ook de onverwacht plotse dood van Houdini tot de verbeelding spreken, en sommige biografen suggereren zelfs de mogelijkheid van een spiritistisch moordcomplot. Wat vast staat, is dat Houdini ook na zijn dood niet werd losgelaten door mediums. Er was een prijs uitgeloofd van 10.000 dollar voor wie aan Bess een geheim afgesproken code van de overleden Houdini kon doorgeven. Talloze mediums beweerden met Houdini contact gemaakt te hebben, maar geen ervan had de juiste boodschap doorgekregen en het bod werd in 1928 ingetrokken. Grote ophef dus, toen plots toch een artikel verscheen dat de grote overwinning van de spiritisten leek aan te kondigen. De boodschap van Houdini was “Rosabelle, geloof!” en zou op een seance duidelijk naar boven zijn gekomen. Later bleek dat Rea Jaure, de verslaggeefster van de Graphic, het hele verhaal al een dag voor de betreffende seance had uitgeschreven. Wellicht had Bess, die zich na Houdini’s dood een tijdlang verloor in alcohol en andere uitspattingen, de geheime code van Houdini bewust of onbewust zelf in de handen van de spiritisten laten vallen. Houdini was een complex figuur. Het is onmogelijk om in te gaan op de vele intriges en mysteries die rond zijn leven blijven bestaan. Met zijn spectaculaire ontsnappingsstunts speelde hij in op de meest intense emoties van zijn publiek, op de claustrofobische angst van een weerloze gevangenschap en het existentiële verlangen te kunnen ontsnappen aan alle aardse kluisters. Hij wist als goochelaar dat het publiek ernaar verlangt misleid te worden. Als skepticus wist hij dat een puur wetenschappelijk ingestelde geest vaak hulpeloos staat tegen de foefjes van een geoefend bedrieger (een professor was ooit zodanig onder de indruk van Houdini’s onbegrijpelijke ontsnapping uit een samengebonden postzak dat hij het probleem voorlegde aan zijn studenten, maar zelfs na wekenlang debatteren konden ze niet ontdekken hoe de vork aan de steel zat). Houdini, die aan alles kon ontsnappen, wist als geen ander dat er geen ontsnappen is aan de werkelijkheid. Zelfs zijn eigen verlangen naar een ultieme uitweg, naar een kleine kier in het universum waardoor zijn overleden moeder hem enkele troostende woorden zou kunnen toespreken, kon hem niet verleiden tot het gemakkelijke zelfbedrog van religieuze en spirituele illusies.

BRONNEN:

  • Brandon, R. (1993). The Life and Many Deaths of Harry Houdini. London: Pan Books.
  • Gresham, W.L. (1964). Houdini. De man die door muren liep. Amsterdam/Brussel: Elsevier.
  • Kalush, W. & Sloman, L. (2007). Houdini. Het geheime leven van een superheld. Utrecht/Antwerpen: Kosmos Uitgevers.

NOTEN:

  1. Zie het artikel over de oorsprong van het moderne spiritisme door Joe Nickell in het herfstnummer van vorig jaar: Wonder nr.3, jg. 8, 2008.
Authors
Pieter Peyskens
Publicatiedatum
04-11-2009
Opgenomen in
Skeptisch & kritisch denken