Decanen geneeskundefaculteiten bezorgd over alternatieve geneeswijzen

05-02-2013

-

door
2 minuten
Leestijd:
Gevolg gevend aan de erkenning van de niet-conventionele praktijken door de Belgische Staat (wet Colla), moet de minister van Volksgezondheid bij het begin van dit jaar een standpunt innemen betreffende de opleidings- en toelatingscriteria voor erkenning van de beoefenaars van de niet-conventionele praktijken (homeopathie, acupunctuur, chiropraxie en osteopathie).

De medische faculteiten zijn bezorgd over de veiligheid van de patiënten en over het correct gebruik van de publieke financiële middelen en bevestigen dat zij onder geen beding onderwijs wensen aan te bieden over praktijken waarvan de effectiviteit niet wetenschappelijk (‘evidence-based’) bewezen is. Zij verwijzen naar het verslag van het federaal Kenniscentrum (KCE) waarin bevestigd werd dat elk bewijs betreffende de werkzaamheid van deze praktijken ontbreekt, met uitzondering van enkele aspecten van de behandeling van rugpijn voor wat betreft de osteopathie. De decanen benadrukken dat het onderwijs dat door de faculteit motorische wetenschappen van de Université Libre de Bruxelles (ULB) aangeboden wordt, enkel betrekking heeft op een vorm van articulaire osteopathie die heel dicht staat bij de kinesitherapie en manuele therapie, en die beoogt sommige van deze zuiver locomotorische behandelmethoden wetenschappelijk te valideren. Dit mag geenszins als een basis gezien worden voor het erkennen van het geheel van de ‘holistische’ osteo pathie, met als typische voorbeelden de ‘viscerale osteopathie’ en de ‘craniële osteopathie’, die beweren een groot aantal klachten en aandoeningen te kunnen behandelen, maar waarvoor geen enkele wetenschappelijke evidentie bestaat.

Teneinde de veiligheid te waarborgen van patiënten die ervoor kiezen van deze niet-conventionele praktijken gebruik te maken, adviseren de decanen ten stelligste dat enkel artsen of, in geval van tandproblemen tandartsen, een diagnose en indicatie tot behandeling mogen stellen en dat dit dient te gebeuren alvorens deze patiënten toegang zouden krijgen tot de beoefenaars van niet-conventionele geneeswijzen. Anders zou er sprake kunnen zijn van oneerlijke concurrentie tegenover de kinesitherapeuten, die ook actief zijn in de behandeling van chronische pijn en die enkel behandelen op verwijzing van een arts. Er kan bovendien zeker geen sprake van zijn de beoefenaars van niet-conventionele praktijken toe te laten zelf medische onderzoeken, zoals radiologische onderzoeken, voor te schrijven. Dit zou het illegaal beoefenen van de geneeskunde betekenen.

Zeker in een periode van strenge financiële besparingen waar zelfs de financiering van evidence-based behandelingen beperkt wordt, moeten de beschikbare openbare middelen zo rationeel mogelijk gebruikt worden. De decanen adviseren daarom uitdrukkelijk om een einde te stellen aan elke vorm van openbare financiering van deze niet-conventionele praktijken, en de schaarse middelen uitsluitend voor te behouden voor behandelingen met een wetenschappelijk bewezen effectiviteit. Er zijn in verschillende domeinen van de geneeskunde voorbeelden geweest, waarbij de terugbetaling van sommige technieken geschrapt werd omdat hun werkzaamheid niet wetenschappelijk bewezen kon worden.

De decanen zouden wel bereid zijn om die elementen van niet-conventionele praktijken in hun onderwijsprogramma’s op te nemen waarvan de werkzaamheid bewezen zou zijn na een ernstige wetenschappelijke evaluatie, gebaseerd op rigoureus uitgevoerd experimenteel onderzoek.

  • Prof. Dr. A. Dupont (VUB)
  • Prof. Dr. Y. Englert (ULB)
  • Prof. Dr. G. Vanderstraeten (UGent)
  • Prof. Dr. V. D’Orio (ULG)
  • Prof. Dr. J. Goffin (KULeuven)
  • Prof. Dr. R. R. Muller (université de Mons)
  • Prof. Dr. P. Stinissen (UHasselt)
  • Prof. Dr. F. Zech (UCL)
  • Prof. Dr. P. Van Royen (UA)
  • Prof. Dr. B. Masereel (université de Namur)
Publicatiedatum
05-02-2013
Opgenomen in