Belbins teamrollen

De auteur, Patrick Vermeren, volgde in Nederland een masterclass in de Belbin teamrollen bij Rob Groen.

 

Wat zijn de Belbins teamrollen?

Meredith Belbin was een Brits psychologieprofessor die onderzoek deed naar sociale rollen in een team, de zogenaamde teamrollen. Bij elk team past volgens hem een optimale mix van sociale rollen (teamrollen). Er werd een test ontwikkeld om te bepalen wat je optimale rollen in een team zijn.

 

Er zijn 9 teamrollen:

  1. chairman of voorzitter (coördinerende rol),
  2. shaper of vormer (rol die vooruitgang brengt),
  3. creative thinker (plant) of plant (plant een zaadje; creatieve rol),
  4. evaluator of monitor (rol van bewaker),
  5. teamworker of groepswerker (bevordert de teamgeest),
  6. company worker (implementer) of bedrijfsman (praktisch planner),
  7. finisher of zorgdrager (uitvoerder),
  8. resource investigator of brononderzoeker (ideeënleverancier),
  9. specialist (een moeilijke expert om mee samen te werken).

 

Wat belooft de Belbin Teamrol training?

  • Dat je kan te weten komen wat je voorkeurteamrollen zijn: waar ben je goed in, waar niet?
  • Dat de Belbin testbatterij kan helpen bij het optimaal samenstellen van teams.
  •  

Waarom geloven mensen in de Belbin teamrollen?

  • Er is vooreerst het autoriteitsargument: “professor Belbin” en “meer dan 9 jaar onderzoek”. Belbin stelt dat de test een erg hoge voorspellende waarde heeft welke prestaties een team zal leveren.
  • Het is net zoals veel andere typologieën een uiterst positief verhaal: elke teamrol is hoofdzakelijk goed, als je te ver doorschiet zijn dit “toelaatbare zwakheden”.

 

Wat zijn de feiten en wat zegt de wetenschap?

  • Er bestaat helemaal geen wetenschappelijke consensus over de waarde van de teamrollen.
  • Over de validiteit en betrouwbaarheid bestaat controverse. Een aantal instrumenten die Belbin gebruikte krijgen een minder goede beoordeling – zoals de 16PF van Catell die veel minder accuraat is om de BIG Five accuraat in kaart te brengen dan de NEO-PI-R van Costa & McCrae.
  • De Interplace testbatterij is ipsatief van aard. Dit is een erg groot probleem en levert kunstmatige betrouwbaarheden (een begrip uit de psychometrie) op. Zie hiervoor de rubriek ‘ipsatief’.
  • De test kan zogenaamd ook op een andere manier worden afgenomen, met name door een combinatie van psychometrische tests (o.m. de 16PF van Catell, de DCT of Distorted Concepts Test en de PPQ of Personal Preferences Questionnaire). Er komt uit die combinatie echter allesbehalve een duidelijk beeld naar voor. Tijdens de opleiding krijgt men te horen dat dit de “kunst” is van het interpreteren. Een goede psychometrische test is echter zo duidelijk dat hij geen interpretatie behoeft.
  • De stelling van Belbin dat zijn testbatterij zeer goed toekomstige prestaties kan voorspellen, wordt eveneens ter discussie gesteld omdat het niet zo zeker is dat wat in een “spelvorm” (labosituatie) met niet echt bestaande teams (maar voor de oefening samengestelde teams) wordt bereikt, niet noodzakelijk in werkelijke teams dezelfde resultaten geeft.
  •  

We besluiten met de woorden van onderzoeker Robert Hogan:

I think that Belbin is correct in his general orientation – that a mixture of types of people is necessary for the effective functioning of teams -) but he is not specific which types are needed and when. Moreover, his measurement model is poorly validated, and his taxonomy of team roles is rather arbitrary.”

 

Bronnen

Belbin, M. (1981): Eigen onderzoek gepubliceerd in “Management Teams, Why they succeed or fail” uit 1981

Furnham, A., Steele, H. & Pendleton, D. (1993,a). A psychometric assessment of the Belbin Team Role SPI. Journal of Occupational and Organizational Psychology, 66, 245-257 (kritiek).

Furnham, A., Steele, H. & Pendleton, D. (1993,b). A response to dr. Belbin’s reply. Journal of Occupational and Organizational Psychology, 66, 261. (kritiek).

Dulewicz V. (1995) A validation of Belbin’s team roles from 16PF and OPQ using bosses’ ratings of competence, Journal of Occupational and Organizational Psychology, vol. 68, pp. 81-99.

Broucek, W.G. & Randell, G. (1996). An assessment of the construct validity of the Belbin SPI and OA from the perspective of the five-factor model. Journal of Occupational and Organizational Psychology, 69, 389-405 (kritiek).

Fisher, S.G., Hunter, T.A. and Macrosson, W.D.K. (1998), The structure of Belbin’s team roles, Journal of Occupational and organizational Psychology, Vol. 71, pp. 283-8. De validiteit (interne consistentie coëfficiënt) zou .85 bedragen.

Senior, B. (1998). An empirically-based assessment of Belbin’s team roles. Human Resource Management Journal, 8, 3, 54-60.

Senior, B. & Swailes, S. (1998). A comparison of the Belbin SPI and OAS as measures of an individual’s team roles. International Journal of Selection and Assessment, 1, 1-8.

Fisher, S.G., Hunter, T.A. & Macrosson, W.D.K. (2001). A validation study of Belbin’s team roles. European Journal of Work and Organizational Psychology, 10,2,121-144.

De COTAN (Commissie Test Aangelegenheden van het Nederlands Instituut van Psychologen) beoordeelt één van de onderliggende tests negatief, met name de Cattel 16 PF:

  • Uitgangspunten bij de testconstructie: voldoende
  • Kwaliteit van het testmateriaal: goed
  • Kwaliteit van de handleiding: onvoldoende
  • Normen: onvoldoende
  • Betrouwbaarheid: onvoldoende
  • Criteriumvaliditeit: onvoldoende

De Interplace testbatterij werd niet aan COTAN ter beoordeling voorgelegd.